Dit is het Bijbelse scheppingsverhaal van Proefpark de Punt, vertelt door onze beste vriend Jaap. Jaap is een van de oudste vrijwilligers op Proefpark de Punt (letterlijk). Hij kan worden gezien als een lid van de oude garde. Een van de eersten die op de Punt neerstreken. In de huidige tijd is hij onze kippenboer en beroepsgezelschapsman. De tuinmannen vinden het nooit erg om met Jaap te babbelen. Want Jaap kan babbelen als geen ander!
“Gelegen tussen de Schippersstraat, Puntstraat en Hudsonstraat is er in 2002 door de sloop van woningen en bedrijfsruimte, bouwgrond ontstaan voor nieuwbouw. Ondergetekende maakte pas kennis met het park, na een breuk in de waterleiding op het perceel, toen hij de hond aan het uitlaten was en het water tot boven de platanen op zag spuiten, terwijl de hond en mijzelf zich op het rangeerterrein bevonden. Kort daarna stond aan de Schipperstraat een houten tuinhuisje met naast de deur het opschrift; hier wordt koffie geschonken. Met dat in mijn achterhoofd ontmoette ik Jeanette, ook een hondenbezitster. ‘’Laten we daar een bak koffie gaan nuttigen en kijken wat ze hier gaan doen’’, zei Jaap tegen Jeanette.
Zodoende kwamen we in aanraking met Creatief Beheer die braakliggende bouwterreinen wilde omzetten in wijkparkjes. Karin Keyzer was, samen met Rini Biemans, de drijvende kracht als het aankwam om die lap grond om te bouwen naar een aanvaardbaar, begroeid en beplant wijkpark. Vanzelfsprekend lukte dat niet zonder vrijwilligers uit de buurt van Bospolder, die dan ook inspraak hadden in de plannen en meehielpen met het tuinwerk. Stanley Pashouwers was toen als beheerder aangesteld. De medewerkers van de deelgemeente Delfshaven kwamen ook eens kijken en namen een plataan mee om te planten.
In de eerste zomer begon het terrein al aardig groen te worden. Er werd een oude zeecontainer geplaatst voor het opbergen van tuingereedschappen en er werden looppaden aangelegd. Al met al, er was een begin gemaakt (Jaap zag dat het goed was – Schrijver Tekst). In de volgende jaren werd er een trapveldje voor de jeugd gerealiseerd en er werd een hele oude Suzuki, inclusief stuurwiel en klokjes op het terrein geplaatst. Het wrak werd eerst nog behandeld zodat er geen ongelukjes mee zouden kunnen gebeuren. Maar na verloop van tijd werd het speeltuig door de deelgemeente afgekeurd, om ongelukken te voorkomen.
Op een zonnige dag kregen we plotseling bezoek van twee paarden die ontsnapt waren uit hun stal aan de Mathenesserdijk. Na de politie te hebben geïnformeerd werden de omliggende straten afgezet totdat de eigenaresse haar paarden kwam ophalen. Ook werd er door een Turkse man een duivenhok geplaatst met dure duiven. Tevens werd er regelmatig ingebroken door kenners van deze hoogvliegers en natuurlijk niet te vergeten onze kleine bezoekers met lange staarten (katten).
In de winter zat het tuinhuis vol met mensen uit de buurt. Vrijwilliger Auweni zorgde er voor dat de kachel bleef branden, soms tot roodgloeiend toe. PUF PUF PUF. Jeanette verzorgde de koffie voor de hele club en mopperde nooit als er veel koffieklanten aanwezig waren. Zoals de heren van Jobscore bijvoorbeeld die dan gelijk het zwerfafval meenamen. Het was echt de zoete inval.
De najaarsstormen leverden ook de nodige problemen op wat het houten tuinhuisje betreft. De zijwanden waren met scharnieren vastgezet om zo in de zomer in de schaduw te verpozen. Helaas hielden deze scharnieren het niet met windkracht 8-9 en waaiden de zijwanden los van de vergrendeling. Zo ook een keer toen Jeanette en ik zagen dat de wind vrij spel had op de wanden. Toen we onszelf binnen hadden geworsteld had de wind een ravage achter gelaten. Toen hebben we die klep geborgen met alles wat we maar vinden konden. Later was het niet meer nodig doordat een stel onverlaten het tuinhuisje liet afbranden tijdens de jaarwisseling.
Het spreekt voor zich dat alle rommel moest worden opgeruimd, want het was een grote bende. Daarna heeft de gemeente de plaats bestraat met klinkers, wat al een goed uitzicht was geworden. Kort daarop werden er twee nieuwe metalen kassen geplaatst. Helaas waren ze niet op storm berekend en zo kon men verschillende delen in de Hudsonstraat terugvinden. Na de reparatie werden de kassen gezekerd en extra goed geborgen.
Inmiddels zijn we in 2007 beland. Er werd een kippenren afgeleverd. Ruim genoeg om een koppel kippen te huisvesten plus een goudfazant. Dat was spekkie voor de kleine kinderen en nu nog steeds medio 2015. Toen het pluimvee eenmaal gewend was kwamen vanzelf de eieren voor de liefhebbers en zo nu en dan een kuikentje. In de loop der jaren werd er ook een uitloopren aan vastgekoppeld, waar goed gebruik van gemaakt werd. De goudfazant heeft na een paar jaar het tijdelijke met het eeuwige verwisseld door gebrek aan een vrouwtje waar hij tegenaan kon praten.
Ik denk dat een jaar later nog een zeecontainer geplaatst werd om als theehuisje gebruikt te gaan worden. Voor de diverse scholen en andere instellingen die een dagje kwamen meehelpen met tuinwerk. Dat was er altijd wel te doen.
Er was ook veel belangstelling van buitenlanders zoals Amerikanen (uit Manhattan), Engelsen (waar mijn steenkolen-Engels het liet afweten), Duitsers (uit Beieren), tevens een bekende taal uit de oorlogsdagen, en Zweden (uit Krohnstadt). Allen kampten ze met kaalgeslagen terreinen in hun omgeving en wilden daar ook graag wat aan doen. Ook wilden electrotechnici van de Hogere Technische School een prototype windmolen uitproberen om in Afrika kleinschalige industrie op te bouwen. Helaas was het prototype gesneuveld tijdens een storm. Er was altijd volop belangstelling voor de tuin.
Na een tijdje besloot Jeanette te stoppen als vrijwilligster in 2012 en viel er een gat in het clubje. Dat gat is tot op heden niet opgevuld. Doordat zij er elke morgen was kon iedereen een praatje maken en een bak thee of koffie krijgen.
De schrijver van dit relaas heeft het er best naar zijn zin en hoopt er nog een tijdje van te genieten. Je steekt een hoop mensenkennis op en je staat zonder problemen een tijdje op de wereld.”
Ondergetekend, Jaap de Schipper