COLUMN: Wisselgeld

7 februari 2015
in Category: COLUMNS
0 1225 0
COLUMN: Wisselgeld

COLUMN: Wisselgeld

Rotterdam, najaar 1997, maandagochtend rond 1 uur ’s nachts. Ik werkte in die tijd in Hilversum en was net met de late trein op Rotterdam Centraal aangekomen. Reeds gesloten fietsenstalling, dus lopend naar huis. Op de Nieuwe Binnenweg werd ik vlak voor Rotown aangesproken door een sympathieke jongeman zonder jas. Hij stond enkele straten verder zonder benzine, zijn jas en portemonnee was hij kwijt, hij moest nog helemaal naar Beverwaard en of ik hem kon helpen aan 10 gulden. Ik had alleen maar een briefje van 50 en wilde doorlopen.

”Hierbinnen kun je misschien wisselen?”.
“Tja, dat is waar”, dacht ik, en liep bij Rotown naar binnen, alwaar men nog net niet de bar had gesloten. Buiten aangekomen gaf ik de man de 10 gulden, waar hij erg blij mee was. Hij vroeg vervolgens mijn adres en telefoonnummer (een mobieltje had ik toen nog niet) en dankbaar ging hij zijns weegs.

Net thuisgekomen ging de bel. Hij was het weer en kwam mij het geleende terugbrengen, bedankte me, zei dat zijn vader hem kwam ophalen en vroeg of ik hem nog één dienst kon bewijzen: ”Mijn vader weet niet dat ik zo laat nog uitga, in onze cultuur is dat niet okee, ik stink naar rook, heb jij misschien een beetje aftershave voor mij?” Geen onredelijk verzoek, dacht ik, liep even naar de douche en haalde een luchtje, dat hij royaal in zijn nek spoot. Waarna hij naar buiten keek, zei dat zijn vader er elk moment aan zou komen, mij vervolgens nogmaals bedankte en de deur uitliep.

Niet heel veel later miste ik thuis enige zaken en brak het zweet mij uit. Echt he… Als een zacht ei was ik er in gelopen en ik had niets door, nog geen seconde.

Volgende dag, bureau Marconiplein. Na mijn verhaal te hebben gedaan aan de balie en de strenge blik van de beide agentes te hebben getrotseerd (”U bent echt niet slim geweest hè? Het ergste had u kunnen gebeuren, deze deur graag”), werden mij in een verduisterde kamer wat dia’s getoond. Bij de derde was het prijs, dat was ’m! ”Ja, die kennen we hoor, zegt de naam T. P. u iets?”
Nee, maar bedankt voor de tip. Alles werd netjes opgetekend in een aangifte, kreeg het in een keurig vormgegeven mapje mee, nooit meer iets van gehoord.

Dit alles was in een tijd voordat de slimme telefoon en sociale media hun intrede deden. Nu hebben we een digitale snelweg die open is voor iedereen. Ook voor je werkgever die even op je tijdlijn kijkt als je je ziek meldt. Of je niet toevallig in de Efteling bent ingecheckt. Anderen proberen je dan weer sociaal te fokken en sturen bijvoorbeeld een screenshotje van je oprispingen naar je baas. In hoeverre dat allemaal fair is laat ik even in het midden, het is wel een realiteit.

Veel mensen zien sociale media ook als één grote grabbelton, waar je naar hartenlust kunt grasduinen in elkaars vriendenlijst. Ik moet bekennen: ik kan mijn nieuwsgierigheid ook niet altijd bedwingen, en tik in momenten van ledigheid weleens namen in op Facebook. En verdomd, ook het kruimeldiefje van toen staat er nu gewoon op met zijn hele hebben en houden. Of dat hebben en houden op eerlijke wijze is verkregen vermeldt de literatuur niet.

En, gewoon omdat het kan, is het vandaag de dag helemaal niet raar als wildvreemden hun hulp aanbieden bij het ‘dichthouden van je groen links kop’ via de chatbox. Op straat iemand aanspreken is weer zo eh… herkenbaar. Maar vanuit de schijnveilige anonimiteit van de huiskamer is het allemaal wat makkelijker. Wat deze hulpvaardige lieden vergeten is dat het internet niks vergeet. Ook hier is de bevoegde instantie inmiddels ingelicht.

 

Robert Giesselbach
Beeld: Monique van den Berg

 

Robert Giesselbach maakt websites, woont in Rotterdam-Centrum, doet eindredactie, regelt dingen, gooit teksten om en houdt deze site bij. Is geboren Schiedammer, maar al 33 jaar Rotterdammer en blijft dat ook.  Houdt van ontregeling.

 

 

Reacties

stuks

, , ,