Rotterdammers houden er wel van, hun bek open doen. Als je dat niet doet lijd je hier ook maar een eenzaam leven. Dus, ik doe het ook. Zo stond ik gisterenavond op een borrel vol charme te vertellen wat ik deed. Toen ik vertelde over een project in de Afrikaanderwijk zag ik een aantal mensen toch vertwijfeld kijken. Dat gebeurt me best vaak als ik spreek met mensen niet op Zuid wonen of werken. Dus verbazen doet het me niet, maar ze hebben geen idee.
Ze hebben geen idee… die boodschap had ik al eens eerder gehoord. YMP, de spoken-word-artist die onlangs zijn eerste bulletin RIO schreef bracht deze boodschap in een optreden. Of ja: hij liet het publiek, dat zich daar wellicht in eerste instantie niet bewust van was, de boodschap vertellen. Iedere zin eindigde met ‘Je denkt dat je me kent maar… ‘ en vervolgens liet hij hen afsluiten met de woorden: ‘…je hebt geen idee’. YMP is zo’n jongen van Zuid. En ik twijfel niet dat hij deze boodschap bracht vanuit persoonlijke ervaringen. Als we het over Rotterdam hebben geldt wat noorderlingen over zuiderlingen denken ook andersom, het resultaat van al die woorden over en weer is dat noorderlingen en zuiderlingen elkaar niet meer altijd serieus nemen. Zich niet bij de ander betrokken voelen. Toen ik me bedacht dat dit mijn laatste column voor dit jaar zou worden besloot ik hem aan dezelfde boodschap te wijden als het statement dat YMP wilde maken in zijn optreden. Ik heb namelijk een geweldig jaar meegemaakt. RIO (toch wel mijn kindje) is echt van de grond gekomen, en dat geldt ook voor mijn bedrijf, daarnaast heb ik nog meer mooie dingen van Rotterdam gezien en ook veel van de mensen in deze stad geleerd. De problematiek die ik net beschreef bestempelen we vaak als het hebben van vooroordelen. Die gedachte is naar mijn mening wat ouderwets, als je iemand stom vindt, vind je hem of haar stom. Dat is emotie en daar kan je vaak niets aan doen, de vraag is: moet je dat altijd uitspreken, heeft iemand daar iets aan en moet je je door die emotie laten leiden? Deze column gaat dus niet over vooroordelen, nee, deze column gaat over (blijven) luisteren en serieus (blijven) nemen.
Toen ik begon aan Mijn Rotterdam, het fotoproject waarin ik, samen met fotografe Karen van Gilst, 65+ers vraag in 10 foto’s te vertellen wat hen dagelijks bezighoudt verwachtte ik dat ze hun beperkingen zouden tonen. Mijn oma baalde er ook van dat ze niet zoveel meer zag, dat ze kromp en niet meer zelfstandig kon lopen. Ook de deelnemers aan Mijn Rotterdam klaagden soms over dit soort zaken, maar wat ze fotografeerden waren hun lichtpuntjes: één vrouw was alleen al dolenthousiast dat ze haar verhaal mocht vertellen. Ze stond op iedere foto omdat ze door haar fysieke beperkingen de foto’s niet zelf kon maken. Bij de foto boven dit artikel schrijft ze: “Rara, wie is dit?! Ik wilde graag een foto van mijn favoriete ketting, maar helaas is de foto iets te donker uitgevallen.” Door de spraakproblemen die bij haar aandoeningen hoorden kon ze met moeite zelf haar foto’s toelichten. Een verpleegster wilde dit voor haar doen, maar toen ik zag hoe graag zij dit zelf wilde doen heb ik voorgesteld dat we daar gewoon de tijd voor gingen nemen. Ik heb zelden iemand zo blij gezien. Tijdens de eerste workshop prijkten al de foto’s waarop ouderen waren te zien die trots waren dat ze nog thuis woonden of nog iedere week gingen darten in hun verzorgingstehuis. Persoonlijke verhalen, dat wat mensen echt belangrijk vinden en zich vaak verschuilt achter de dagelijkse rompslomp, de problemen. En ja, een oordeel is snel geveld als iemand in de ogen van anderen verkeerd reageert. Als in Rotterdam-Zuid iemand wordt neergeschoten zeggen we in Noord, zie je nou wel. Als iemand in Rotterdam-Noord zijn baan verliest zeggen ze op Zuid dat hij niet moet zeiken. Zo gaat dat, dat we dat denken valt misschien niet te voorkomen, maar ja moeten we dat zeggen? Heeft iemand daar iets aan en is het daadwerkelijk zo zwart-wit?
Mijn boodschap voor het einde van dit jaar is: blijf vooral oordelen want dat hou je vaak (helaas) niet tegen, maar hou die oordelen voor je en laat je er niet door leiden. Durf dat eerste oordeel ter discussie te stellen en ga op zoek naar de werkelijkheid. Ik geniet van iedere serie foto’s die terugkomt van die oudjes, maar zonder Mijn Rotterdam was ik me er ook op blijven verkijken. Mensen uit Rotterdam-Zuid herkennen zich ondanks de problemen die sommigen wel degelijk hebben niet in de gedachte dat Zuid het afvoerputje is van ons land. Zij voelen zich evengoed verbonden met het soms wat rommelige Afri, Bloemhof, Charlois of Hillesluis als de mensen uit het Oude Noorden met de mooie oude panden rondom het Pijnackerplein. Dus de vraagt rijst: moet je beginnen met vragen naar iemands problemen als je echt iets van diegene wil weten, of moet je vragen wat hem of haar bezighoudt? En nu ik er zo over nadenk; is dit mijn afsluiting voor 2014, of een belofte voor de toekomst? Mijn doel is namelijk dat via RIO de komende jaren Rotterdammers in alle soorten en maten kunnen vertellen wat hen bezighoudt. Iedereen is het namelijk waard om naar te luisteren.