’Rotterdam heeft het’, is een uitspraak die jarenlang vooral uit de mond van Rotterdammers zelf kwam. Rotterdammers steken de liefde voor hun stad niet onder stoelen of banken, chauvinistisch als we zijn.
Toch was dat beeld buiten de stadsgrenzen toch vaak anders. Rotterdam was volgens velen het afvoerputje. Rotterdam was lelijk, armoedig en crimineel. In Rotterdam werd je beroofd en in elkaar geslagen. Menig wenkbrauw werd gefronst als ik zei dat ik uit Rotterdam kwam. Hierdoor werd het gevoel van chauvinisme alleen maar versterkt en ontstond er nog meer een ’wij tegen zij’ beeld.
Uiteraard: in Rotterdam wordt altijd ge- en verbouwd, zijn er amper mooie grachten (het prachtige stukje Delfshaven nagelaten), en staan er weinig oude gebouwen meer. Aangezien dit voor vele toeristen het Nederland zou moeten zijn lieten de meesten Rotterdam links liggen en waren ze hooguit op het station, om een uurtje met de trein naar het noorden te reizen.
Maar toch: de kubuswoningen, de Erasmusbrug, de skyline, het zijn indrukwekkende bouwprojecten die bewondering oproepen. Dit was al veel langer bekend bij architecten en bouwkundigen, zij waren de uitzondering op de regel, zij pakten op het station niet de trein, maar stapten er uit.
Ik kan niet voor iedereen spreken, maar voor mij zat er altijd al een typisch soort schoonheid in Rotterdam. Uiteraard, het stadhuis is mooi, de kerken die er nog staan zijn mooi, maar niet per se bijzonder. Die heb je ook in de gemiddelde andere Nederlandse stad (en vaak nog mooier en talrijker). De echte schoonheid van Rotterdam zit hem voor mij in het ietwat vervallen grijze deel. De rit in de metro tussen Rijn- en Maashaven levert een prachtig uitzicht op; de drukke bezigheid op de Middellandstraat met winkels en mensen die door elkaar krioelen, de grote stad die voor je opdoemt als je op de snelweg vanuit het zuiden Rotterdam binnenkomt. Het echte stadse, daar hoort ook het verval bij. De grote havens, de prachtige Maassilo. Lekker groot, grijs en echt.
Maar dit soort gedachten bleven toch vooral besteed aan de mensen die hier woonden of vandaan kwamen. Waarschijnlijk gevoed door gewenning, mooie herinneringen of heimwee.
Met de komst van het nieuwe station en de nieuwe Markthal maakt Rotterdam de sprong naar schoonheid voor mensen buiten Rotterdam. Er is nu al een aanzienlijke stijging in het aantal toeristen, zowel van binnen als buiten Nederland. Rotterdam staat ineens in de top tien van te bezoeken steden in de wereld. En terecht: de nieuwe Markthal is prachtig geworden en zal waarschijnlijk uitgroeien tot een exemplaar van de Rotterdamse vooruitstrevendheid, wat mij betreft in ieder geval. Idem dito met het nieuwe station, ook al wordt het de kapsalon of de haaienkop genoemd. Zo zie je maar, de chaos en zooi die er ontstaat door de constante bouwdrift van onze gemeente levert wel wat op.
Hierdoor zullen steeds meer mensen hopelijk de andere schoonheden van onze stad ontdekken. De gigantische hoeveelheid kunst in de openbare ruimte bijvoorbeeld. De parken en de festivals in de zomer. En de grote grijze gebouwen. Laat die ook niet verdwijnen.
Rotterdam heeft het, al zeggen wij eigenlijk liever: ’Rotterdam heb het’.
Mink Lammertink